De websites van ASR Nederland maken gebruik van cookies. Sommige cookies plaatsen we altijd, bijvoorbeeld om de websites goed te laten werken en om het gedrag erop volledig anoniem, te kunnen analyseren. Daarnaast plaatsen we cookies zodat jij feedback kunt geven, voor social media of om relevante advertenties op websites van derden te plaatsen. Deze cookies verzamelen mogelijk gegevens buiten onze websites. Door op ‘Akkoord’ te klikken ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies. Ga je akkoord met onze cookies, dan kunnen we jouw online gedrag, nadat je bent ingelogd, combineren met (persoons)gegevens die je online achter laat of eerder aan ons hebt verstrekt. Wil je zelf aangeven voor welke cookies je toestemming geeft, klik dan op 'Wijzig mijn instellingen'. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Het lijkt er op dat je een ad blocker hebt. Je kunt daardoor niet kiezen welke cookies wij plaatsen. Daarom plaatsen wij alleen de functionele cookies.
Oekraïne
Lees meer over Oekraïne en je hypotheek of verzekeringen van a.s.r..
Het pensioenstelsel gaat per 2023 ingrijpend veranderen. Hoewel er een overgangsfase is, doe je er als werkgever goed aan om nu al te beginnen met het toekomstbestendig maken van je pensioenregeling. Er zijn namelijk belangrijke keuzes te maken. Nu al actie ondernemen heeft daarom voordelen voor werkgever én werknemer.
Dit artikel is gepubliceerd in PW. op 2 november 2021.
Met het Werknemers Pensioen ben je samen met ons en je werknemers klaar voor de toekomst.
Zoals het er nu naar uitziet, wordt per 1 januari 2023 de Wet toekomst pensioenen van kracht. Vanaf die datum krijgen we een nieuw pensioenstelsel. Twee belangrijke veranderingen krijgen met deze nieuwe wet hun beslag: pensioenopbouw vindt voortaan altijd plaats op basis van beschikbare premie en de pensioenpremie wordt leeftijds-onafhankelijk.
Het eerste wat ingrijpend verandert, is dat alleen nog pensioenopbouw mogelijk is via een zogeheten beschikbare premieregeling. Hierbij staat de hoogte van de pensioenuitkering vooraf niet vast. De hoogte hiervan is namelijk afhankelijk van het beleggingsrendement. De middelloonregeling is daarmee definitief verleden tijd; pensioenpremies worden belegd voor risico van de deelnemer. Hierdoor beweegt het pensioen mee met de economie.
Lees ook: “De overstap van een middelloonregeling naar een beschikbare premieregeling is noodzakelijk” – Femke Koning HR-manager bij KNRM
De tweede belangrijke verandering is dat de premie voor de pensioenopbouw voor iedereen gelijk moet zijn. Voor iedereen geldt hetzelfde premiepercentage, ongeacht de leeftijd. We noemen dat een leeftijdsonafhankelijke premie of vlakke premie. Veel werkgevers die niet aangesloten zijn bij een pensioenfonds hebben al een beschikbare premieregeling. Maar die hebben meestal een leeftijdsafhankelijke premie: hoe ouder je bent, hoe hoger de premie. Dat mag dus niet meer.
Het idee achter deze oplopende premie is dat het pensioen dat je hiermee kunt aankopen voor elke leeftijd min of meer gelijk is. Net als bij een middelloonregeling. Bij een jongere deelnemer kan de premie namelijk langer renderen dan bij een deelnemer die vlak voor zijn pensioendatum zit.
Voor bestaande beschikbare premieregelingen met een leeftijdsafhankelijke premie wordt in het wetsvoorstel een uitzondering gemaakt. Die mogen wel in stand blijven voor de huidige deelnemers. Ook mag je je bestaande middelloonregeling omzetten naar een beschikbare premieregeling met een oplopende premie en vervolgens in stand houden voor de bestaande deelnemers. Zo krijg je een beoogde pensioenuitkering die voor alle leeftijden min of meer gelijk is.
Voorwaarde is wel dat de middelloonregeling vóór 1 januari 2027 is omgezet. Daarnaast moet de hoogte van de leeftijdsafhankelijke premies binnen het wettelijk kader blijven.
De uitzondering op de zogeheten vlakke premie geldt alleen voor huidige deelnemers. Dus ook als je als werkgever gebruikmaakt van het overgangsrecht, moet je voor nieuw personeel sowieso een beschikbare premieregeling hebben met een vlakke premie. Uiterlijk op 1 januari 2027. Je hebt vervolgens twee pensioenregelingen: één voor je huidige werknemers en één voor nieuwe werknemers.
Misschien lijkt 1 januari 2027 nog ver weg. Maar er is voor die tijd nog veel te doen. Je moet beslissen of je voor het huidige personeel gebruikmaakt van het overgangsrecht. Of wil je één nieuwe pensioenregeling voor al het personeel? Dan moet je de pensioenregeling voor het huidige personeel wijzigen. Dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Je zal werknemers moeten meenemen in je keuzes en de financiële consequenties. Je bent zelfs verplicht om hiervoor een transitieplan op te stellen. Kortom, wacht niet te lang en laat je adviseren door je pensioenadviseur.
Zeker voor de huidige werknemer die nu deelneemt aan een middelloonregeling gaat er het nodige veranderen. De garantie voor de toekomstige pensioenopbouw vervalt. In plaats daarvan worden de pensioenpremies belegd. En daarbij heeft de deelnemer heel wat te kiezen. Veel pensioenaanbieders werken met een standaard lifecycle, waarbij het beleggingsrisico automatisch afneemt als de deelnemer de pensioendatum nadert. Deelnemers kunnen echter kiezen uit meer of minder risicovolle lifecycles, afhankelijk van welke lifecycle het beste bij hem of haar past. Als de deelnemer eerder of later met pensioen denkt te gaan, kan de lifecycle hierop worden afgestemd. Er zijn ook pensioenaanbieders waar de werknemer – mits de werkgever dat toestaat - ook zelf een beleggingsmix kan samenstellen uit het fondsenpalet.
Lees ook: Beleggingen optimaal afstemmen op de persoonlijke pensioenleeftijd
Een andere keuze is de mogelijkheid om tijdens de opbouwperiode alvast keuzes te maken om na pensionering door te beleggen. Hierdoor heeft de deelnemer een langere beleggingshorizon. Ook is de hoogte van de maandelijkse pensioenuitkering minder afhankelijk van de rente op het moment van pensionering. De hoogte van het ingegane pensioen wordt namelijk elk jaar opnieuw vastgesteld aan de hand van het aanwezige beleggingskapitaal. Het betekent ook dat de hoogte van je pensioenuitkering schommelt: vandaar de naam variabel pensioen. Om de pensioenuitkeringen minder te laten schommelen, middelen wij de beleggingsresultaten.
Er valt dus heel wat te kiezen bij een beschikbare premieregeling. De deelnemer heeft de regie over zijn eigen pensioen. En bij a.s.r. helpen wij de deelnemer daarbij met allerlei tools. Alleen moet de deelnemer wel bereid zijn om die regie over te nemen. En daar ligt misschien ook wel een belangrijke rol voor de werkgever: de werknemers bewustmaken van de pensioenkeuzes die ze hebben. Uiteindelijk is pensioen toch een arbeidsvoorwaarde van de werkgever.
Lees ook: Van Lanschot Kempen: “Het Werknemers Pensioen is een duurzame oplossing voor onze werknemers”
Vergeet tot slot niet dat je als werkgever veel besluiten moet nemen voordat je pensioenregeling toekomstbestendig is. Zo verandert het nabestaandenpensioen ingrijpend. Dat wordt een vast percentage van het pensioengevend jaarloon. Hoe lang een werknemer in dienst is, doet er niet meer toe. De kosten van het verzekeren van het nabestaandenpensioen kunnen daarom gaan oplopen. Het is dus nodig om hier nu al over na te denken: steek je extra geld in een nabestaandenregeling? Of kies je voor een lager partner- en wezenpensioen?
Het nieuwe pensioenstelsel stelt zowel werknemers als werkgevers voor een heleboel keuzes. Ga daarom nu al in overleg met je pensioenadviseur, zodat je weloverwogen beslissingen kunt nemen. En vergeet niet dat het opnieuw inrichten van je pensioenregeling behalve een vraagstuk ook een uitgelezen kans is om je als goede werkgever te profileren!