Padel speel je altijd in dubbels: twee tegen twee. Je kunt het in mannendubbels, vrouwendubbels en gemengd spelen. Dat maakt het een geschikt uitje met familie, vrienden en collega’s!
De spelregels van padel komen grotendeels overeen met die van tennis. Je speelt de bal over het net, in het vak van de tegenstanders. Het grote verschil is echter dat je de bal tegen de glazen muur of wand mag kaatsen voordat je de bal naar de overkant speelt. Let wel op: wil je de bal via het glas- of hekwerk slaan, dan moet de bal eerst één keer stuiteren.
Anders dan bij tennis, moet de opslag bij padel onderhands. Je mag de bal maximaal ter hoogte van je navel slaan en de bal moet één keer stuiteren op de grond achter de servicelijn. Na de service ben je vrij om de wanden en het hekwerk boven het glas te gebruiken, zoveel als je wilt. Met slim gebruik van de baan en de juiste dosis energie speel je een spectaculair en snel spel!
De puntentelling werkt hetzelfde als bij tennis. Er zijn games, sets, tiebreaks en matches. Je wint de wedstrijd als je twee sets gewonnen hebt (en daarvoor moet je 6 games winnen). Match!