In je pensioenregeling zit meestal een dekking voor nabestaandenpensioen. Dat is een uitkering die je partner en/of kinderen ontvangen als je overlijdt. Door de nieuwe Wet toekomst pensioenen zijn de regels voor pensioen veranderd. Dat geldt ook voor het nabestaandenpensioen. Wat wordt er anders en hoe werkt het? We leggen het hier uit.
Nabestaandenpensioen is een uitkering die je partner en/of kinderen ontvangen, wanneer je overlijdt. Het deel voor de kinderen heet ‘wezenpensioen’. Het deel voor de partner noemen we ‘partnerpensioen’.
Is het nabestaandenpensioen nu een onderdeel van je pensioenregeling? Dan blijft dat waarschijnlijk zo. Je partner en eventuele kinderen krijgen dan een uitkering als je tijdens je dienstverband
overlijdt .
Het nabestaandenpensioen wordt voortaan voor iedereen op dezelfde manier vastgesteld. Dat gebeurt op basis van een vast percentage. Hoeveel je partner en eventuele kinderen ontvangen als je overlijdt, hangt af van je laatste salaris. Daarbij maakt het niet meer uit, hoe lang je bij je werkgever werkt.
Het partnerpensioen mag maximaal 50% van je salaris zijn. En het wezenpensioen maximaal 20% van je salaris. Behalve voor een 'volle wees' waarvan beide ouders niet meer in leven zijn. Dan is het maximaal 40%. Het wezenpensioen wordt uitbetaald tot de leeftijd van 25 jaar. Het exacte percentage vind je terug in je pensioenregeling.
Het nabestaandenpensioen dat je al hebt opgebouwd, blijf je behouden nadat je pensioen is aangepast aan de nieuwe regels. Dus ook als je stopt bij je huidige werkgever. Is je huidige nabestaandenpensioen op risicobasis? Dan bouw je niets op. Je behoudt dan ook niets. De nieuwe regels gaan dan gewoon gelden.
Alle pensioenuitvoerders gebruiken straks dezelfde betekenis voor een 'partner'. Hierdoor wordt het duidelijker wie we als partner zien: een partner is de echtgenoot of echtgenote, de geregistreerde partner of de meerderjarige persoon waarmee je een gezamenlijk huishouden hebt. Aan de gezamenlijke huishouding worden wel voorwaarden gesteld.
We gaan in ieder geval op het moment van overlijden controleren wie de partner is die voor partnerpensioen in aanmerking komt. Maar soms moet het eerder, bijvoorbeeld als je kiest voor een extra partnerpensioen, zoals een ANW pensioen.
Om aan te tonen dat je partner in aanmerking komt voor partnerpensioen is een samenlevingsovereenkomst opgesteld door een notaris of een aanmelding via een samenlevingsverklaring (met inschrijving op hetzelfde adres) voldoende.
Ook als je niet meer bij je werkgever werkt, zijn je partner en eventuele kinderen (tijdelijk) verzekerd:
- Stop je bij je werkgever? Dan ben je nog 3 tot 6 maanden verzekerd. Zo kun je in die tijd een nieuwe baan vinden. Heb je weer een nieuwe baan gevonden? Dan is je nabestaandenpensioen waarschijnlijk weer geregeld via je nieuwe werkgever.
- Kom je direct na je dienstverband in de Ziektewet (ZW) of in aanmerking voor een WW-uitkering (Werkloosheidswet) en ontvang je een ZW of WW uitkering? Dan loopt je verzekering van het nabestaandenpensioen door tijdens die WW-periode en ZW-periode.
- Je kunt het nabestaandenpensioen ook door laten lopen. Bijvoorbeeld als je als zzp’er verder gaat. De kosten voor de verzekering van het nabestaandenpensioen betaal je dan uit jouw opgebouwde pensioenkapitaal.