Na de extreme droogte in 2018 en 2019 lijken de gevolgen van klimaatverandering steeds duidelijker zichtbaar te worden in het bos. Deze afgelopen twee jaren kenmerkten zich door langdurige droogte en extreem hoge temperaturen tijdens het groeiseizoen. Sterfte door verdroging, afnemende vitaliteit en groei en een hogere kwetsbaarheid voor ziekten en plagen zijn het gevolg. Het is van groot belang om het bos weerbaarder te maken tegen deze effecten. Het stimuleren van menging, aanplant van klimaatrobuuste soorten, verbeteren van de bosbodem en hydrologie zijn hierbij de belangrijkste maatregelen. Het planten van bomen in menging is van belang vanwege risicospreiding. Bomen in een menging zijn doorgaans vitaler en minder gevoelig voor ziekten en plagen dan bomen in een monocultuur. Daarnaast kan met de boomsoortenkeuze gestuurd worden op het verbeteren van de bosbodem. Bodems van bossen in monocultuur waar soorten als zomereik, beuk en den overheersen zijn vaak verzuurd. Het strooisel van deze boomsoorten verteert erg slecht, er zit te weinig calcium en kalium in en te weinig magnesium.
Verzuurde bodems zijn minder divers en bomen zullen minder goed groeien. Daarnaast houden verzuurde bodems minder vocht vast door een beperkt aandeel organische stof in de minerale grond. Het strooisel van verschillende boom- en struiksoorten levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de bosbodem. Soorten die een hoge bijdrage leveren aan een betere bosbodem zijn linde, esdoorn, boomhazelaar en hazelaar.
Gezonde bossen verbeteren de belevingswaarde van een gebied en dragen in belangrijke mate bij aan de biodiversiteit. Gemengde, inheemse bossen van verschillende boomsoorten en leeftijden kennen een hogere biodiversiteit dan monoculturen van uitheemse soorten.