Alles over shorttrack met Suzanne Schulting: snelheid, baan en puntentelling

Zo werkt shorttrack
Shorttrack is anders dan langebaanschaatsen. Naast dat je met vier of meer rijders tegelijk de baan op gaat, bestaan shorttrackwedstrijden uit verschillende rondes en afstanden. De schaatsers mogen inhalen van alle kanten, zowel binnendoor als buitenom. Dat maakt het een spectaculaire sport!

Bij shorttrack worden verder diverse overtredingen gehanteerd, die vooral te maken hebben met de inhaalacties en het daarbij hinderen van andere schaatsers. Je mag andere schaatsers namelijk niet bewust aan de kant duwen tijdens de wedstrijd. Inhalen mag, zolang het maar veilig gebeurt. Gaat dit verkeerd? Dan krijg je een ‘penalty’ en word je automatisch laatste in de rituitslag.

Schaatsers kunnen individueel schaatsen of in een relay als team spelen. Tijdens een relay wisselen de teamgenoten elkaar af. De wedstrijden verlopen bovendien via een afvalsysteem. Er zijn voorrondes, kwartfinales, halve finales en natuurlijk finales. In elke ronde gaan er twee rijders door naar de volgende. Snel en spannend!

Shorttrack: de baan
Een shorttrackwedstrijd vindt plaats op een ijshockeybaan. De bochten zijn dus scherper dan een ‘gewone’ 400-meterbaan. Verder is de baan 30 bij 60 meter groot en 111,11 meter lang. De bochten zijn gemarkeerd met rubberen blokken, die na elke wedstrijd verplaatst worden. Daardoor rijden de schaatsers elke wedstrijd in een andere baan. Zo rijden de schaatsers altijd op glad ijs, want je kunt je voorstellen dat de baan na één wedstrijd al vol met groeven zit. 

Shorttrack: de techniek
Bij shorttrack schaatsen komt snelheid, durf, behendigheid en tactiek kijken. De schaatsers wringen zich namelijk door de kleinste gaatjes om hun tegenstanders in te halen. Inhaalacties mogen altijd en overal, maar moeten zo snel mogelijk gebeuren. Vooruit denken en weten wat er achter je gebeurt zijn daarbij erg belangrijk. En natuurlijk een goede techniek!

Er ontstaat flinke druk op de benen doordat de schaatsers laag op de grond zitten en supersnel gaan. Hoe harder ze schaatsen, hoe meer druk er op de benen staat. Daarom zie je vaak dat shorttrackers hun hand op het ijs leggen, wat typerend is voor de sport. Dat verlaagt de druk en voorkomt vallen. 

Shorttrack: tijden en afstanden
De wedstrijden bestaan uit zes verschillende afstanden, van 500 tot 5000 meter. Hoeveel rondes ze schaatsen, hangt af van de afstand. Hoe langer de afstand, hoe meer rondes. Dat zit zo:

Shorttrack: de uitrusting en schaatsen
Bij shorttrack hoort een verplichte uitrusting. Die bestaat uit een helm, handschoenen en een nekbeschermer. Veel shorttrackers dragen ook een bril, maar dat is niet verplicht.

De bochten van een shorttrackbaan zijn scherper dan een 400-meterbaan. Daardoor vliegen schaatsers sneller uit de bocht. Dat vereist andere schaatsen dan bij langebaanschaatsen. Ze moeten stevig vastzitten, niet alleen de schoen maar ook de schaats zelf. Het is dus geen klapschaats, zoals bij langebaan. Ook zit de schoen hoger.