Het coronavirus beheerst nog steeds het nieuws. In het eerste kwartaal van 2021 hebben veel landen de beperkende maatregelen zelfs weer aangescherpt. Opvallend genoeg zijn de vooruitzichten voor de wereldeconomie juist opwaarts bijgesteld. Zo was dit kwartaal ook bijzonder goed voor aandelenbeleggers. Diverse aandelenbeurzen bereikten zelfs recordniveaus. Voor obligatiebeleggers viel er minder te vieren, mede door oplopende marktrentes. In dit beleggingsbericht blikken we terug én vooruit.
Economen worden steeds optimistischer over de groeivooruitzichten van de wereldeconomie. Zowel in januari als in maart werden groeiverwachtingen opwaarts bijgesteld naar ongeveer 5,5% voor 2021 en 4% voor 2022. Daarbij wordt verwacht dat India, China en de Verenigde Staten vooroplopen. Dit optimisme is grotendeels te verklaren door twee factoren: de stijgende vaccinatiegraad en de steunmaatregelen door overheden en centrale banken. Deze twee factoren lijken ook de belangrijkste oorzaak voor de verschillen in groeiverwachtingen tussen landen en regio’s.
Verschillen in vaccineren tegen corona
Met vaccineren lopen de VS en het Verenigd Koninkrijk duidelijk voor op de EU. Tegen eind maart had in het VK de helft van alle volwassen minstens één prik gekregen tegen het coronavirus. In de VS was dat 40% en in de EU minder dan 15%. Deze percentages lagen in opkomende landen als Brazilië en Rusland nog aanzienlijk lager.
Verschillen in steunpakketten
In de VS is het derde steunpakket aangenomen door president Biden en het Congres. Dit keer ter waarde van 1,9 biljard dollar. Deze orde van grootte is ongekend. Qua opzet is er een groot verschil met de EU. In Amerika gaat de steun voor een groot deel rechtstreeks naar de burgers om consumentenbestedingen te stimuleren. Het Europese steunpakket is meer gericht op lange-termijn investeringen. Zo heeft het Amerikaanse steunpakket een directere (positieve) invloed op economische groei. Bovendien is van het Europese pakket tot nu toe nog niets uitgekeerd. Naast de achterblijvende vaccinatiegraad is dit óók een reden waarom de verwachtingen voor Europees groeiherstel veel gematigder zijn dan voor de VS.
Oplopende inflatieverwachtingen
Door het vooruitzicht op economisch herstel, dat is aangewakkerd door ruimhartig begrotingsbeleid van overheden, zijn de inflatieverwachtingen gestegen. Oplopende inflatieverwachtingen kunnen leiden tot een snelle stijging van de marktrentes. Die zouden vervolgens weer een bedreiging kunnen vormen voor het economisch herstel. En daarmee potentieel ook voor de aandelenmarkten.
Van een inflatieprobleem is nog geen sprake. In de VS is de inflatie weliswaar opgelopen, maar de kerninflatie (exclusief bewegelijke voedings- en energieprijzen) is daarentegen redelijk stabiel gebleven. En de oplopende inflatie in de eurozone is ten dele toe te schrijven aan incidentele factoren, zoals het terugdraaien van een eerdere btw-verlaging in Duitsland.
De positieve verwachtingen voor economisch groeiherstel, in combinatie met toenemende inflatiedruk, pakte afgelopen kwartaal vooral goed uit voor aandelenbeleggers. Obligatiebeleggers eindigden met negatieve rendementen door de rentestijging op obligatiemarkten.
Nieuwe beursrecords
Zowel de Amerikaanse S&P-500 index als de Nederlandse AEX-index bereikten nieuwe recordniveaus in maart. Minder hard stegen Aziatische aandelen en aandelen in opkomende landen. Gemeten over het hele eerste kwartaal zijn de rendementen voor alle aandelenregio’s tussen de 5% en 10%. Opvallend was dat technologie-aandelen het minder goed deden in maart. Terwijl die in voorgaande maanden juist bovengemiddeld goed presteerden. Een van de oorzaken daarvan is de opgelopen marktrente. Die wordt gebruikt om de huidige waarde van toekomstige winsten te bepalen. Bij een hogere rente daalt die huidige waarde.
Oplopende rente
Sinds het begin van 2021 zijn de rentes op de obligatiemarkten gestegen. De koers van een obligatie beweegt zich dan in een tegengestelde richting. Zo wordt een obligatie door een stijgende marktrente minder waard. Vooral langlopende staatsobligaties hadden daar het afgelopen kwartaal last van.
De stijgende renteniveaus drukten ook het rendement op bedrijfsobligaties. Wel zorgde de hogere risicobereidheid onder beleggers voor enige compensatie. Het verlies op Europese bedrijfsobligaties in februari bleef beperkt. De meer risicovolle ‘high-yield’ bedrijfsobligaties leverden zelfs nog een licht positief rendement op.
Bovengenoemde ontwikkelingen zien we terug in de rendementen van de a.s.r. beleggingsprofielen.
Rendementen uit het verleden geven geen zekerheid voor de toekomst. Toch willen we proberen iets meer inzicht te bieden door ook langjarige rendementen van onze beleggingsprofielen te laten zien.
3-jaarsrendementen | 5-jaarsrendementen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Leeftijd | Defensief | Neutraal | Offensief | Defensief | Neutraal | Offensief |
45 jaar | 10,13% | 11,22% | 12,20% | 8,41% | 9,82% | 10,85% |
55 jaar | 8,26% | 10,28% | 12,20% | 6,73% | 9,32% | 10,85% |
65 jaar | 5,55% | 6,62% | 7,53% | 3,91% | 5,26% | 6,66% |
Economen gaan nog steeds uit van het herstel van de wereldeconomie. Maar dat scenario lijkt de komende tijd wel meer omgeven door neerwaartse risico’s. Zo kan de coronacrisis weer oplaaien. En we beschreven al de precaire situatie in opkomende landen. Daarnaast zien we nog een aantal risico’s.
Er zijn goede redenen om te vermoeden dat de inflatiedruk de komende maanden zal oplopen. Hoewel daar in consumentenprijzen nog weinig te zien is, loopt de inflatiedruk die bedrijven ervaren al gestaag op. Onder Amerikaanse economen is inmiddels zelfs een discussie ontstaan over of de honderden miljarden dollars aan extra overheidssteun niet zullen leiden tot té hoge inflatie.
Tot nu toe lijken centrale bankiers niet al te bang voor een dreigend inflatieprobleem. De Amerikaanse centrale bank heeft eerder al aangegeven de inflatiedoelstelling van 2% ruim op te vatten. Dat wil zeggen; ze hebben de verwachting uitgesproken om de Amerikaanse basisrente op zijn vroegst pas eind 2023 te verhogen. Ook van de ECB valt de komende tijd geen renteverhoging te verwachten. Zelfs niet wanneer de Europese inflatie voor een wat langere tijd in de buurt komt van de ECB-doelstelling (‘onder, maar dichtbij 2%’).
Vooralsnog blijven aandelen en bedrijfsobligaties in onze ogen aantrekkelijker dan staatsobligaties. Dit heeft te maken met het vooruitzicht op een sterk economisch herstel en met de (licht) oplopende inflatiedruk. Beide beleggingscategorieën worden komend kwartaal dan ook licht overwogen ten koste van staatsobligaties. Bedrijfsobligaties worden wel in mindere mate overwogen omdat we de oplopende marktrentes daarvoor als een klein minpunt beschouwen. Natuurlijk is het verloop van het coronavirus nog steeds een cruciale factor voor economisch herstel. We blijven dat dus, net als de oplopende inflatiedruk, scherp in de gaten houden.
De op deze pagina getoonde rendementsoverzichten zijn met zorg door a.s.r. samengesteld. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.