Ooit stond katoen bekend als ‘het witte goud’. Nu heeft het de bijnaam dirty crop – omdat het telen van katoen extreem vervuilend is. Zo is het een extreem dorstige plant wat leidt tot een hoog waterverbruik. Daarnaast vinden we bij het productieproces pesticiden, insecticiden en andere giftige stoffen.
Alleen als katoen volledig biologisch wordt geteeld wordt er geen gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen en is het eindproduct dus volledig vrij van chemicaliën. Helaas is nog altijd minder dan 1 procent van de katoen die wereldwijd wordt geteeld biologisch.
Duurzame alternatieven voor katoen (mits biologisch geteeld) zijn bijvoorbeeld hennep, linnen, Lyocell (productnaam Tencel, gemaakt van houtpulp), jute, kurk en zeegras.
De hierboven vijf besproken natuurlijke materialen zijn dus niet altijd slecht voor de omgeving. Als je let op biologische teling, waar het geproduceerd wordt en door wie en hoe het bewerkt wordt, dan ben je al een heel eind op weg naar een vriendelijk interieur. Niet alleen voor jou, maar ook voor de natuur.