In plaats van twintig bezoeken bij kinderen thuis, stapten de vrijwilligers van stichting Taal Doet Meer tijdens de Coronacrisis over op online voorlezen en huiswerkbegeleiding. Iedereen zag wel in dat het belangrijk was dat deze begeleiding gewoon doorging. Deze kinderen hebben veelal een taalachterstand doordat hun ouders slecht in Nederlands zijn of als het Nederlands niet de hoofdtaal is. Het risico dat deze kinderen nog verder achterop zouden raken was groot.
Taal Doet Meer voert in Utrecht de VoorleesExpress uit en deze begeleiding richt zich vooral op het voorlezen van jonge kinderen en het samen met hen doen van taalspelletjes. Een van de a.s.r.-collega’s die via de VoorleesExpress voorleest is Gerda Borkert. Zij is klantadviseur Zorg voor Ditzo en De Amersfoortse. “Ik lees nu 2 à 3 keer per week voor aan Youssef, een kind van 8 met Syrische ouders die thuis alleen maar Arabisch spreekt. Door een paar keer per week met hem door te brengen, hem voor te lezen, samen liedjes te luisteren en gewoon te kletsen, help ik hem bij zijn taalontwikkeling. Spelenderwijs leren, daar wordt hij vrolijk van. En andersom is het voor mij ook superleuk om te doen.”
Ingrid van Geffen, portfoliomanager en coördinator bij a.s.r., begeleidt vrijwilligers die huiswerkbegeleiding geven via de Stichting Taal Doet Meer. In eerste instantie gaf ze zich op voor de VoorleesExpress, maar omdat zij binnenkort met de PABO-opleiding wil starten, paste de rol van coördinator van de huiswerkbegeleiders beter. “Deze kinderen zijn tussen de 8 en 13 jaar en dat komt meer overeen met de leeftijd en het soort hulp aan de kinderen waarmee ik als PABO-student te maken krijg. En het is zo mooi dat we kinderen met extra huisbegeleiding echt direct vooruit kunnen helpen.”
Zowel de huiswerkbegeleiding als het voorlezen gaat nu online. Gerda: “De eerste paar sessies waren wat rommelig, maar toen het eenmaal lukte was dat echt een overwinning. Nu voel ik me helemaal comfortabel online. Het heeft ook veel voordelen, want er is digitaal veel mogelijk om de sessies afwisselend te maken. Ik kan een boek in beeld laten zien, maar bijvoorbeeld ook liedjes luisteren, linkjes doorsturen en chatten met taal en emoticons. En er is minder afleiding dan bij een huisbezoek, zodat er meer tijd overblijft om echt aandacht te geven aan het kind. Daar gaat het natuurlijk om.” Ingrid hoort van ‘haar’ vrijwilligers dat bij de online huiswerkbegeleiding het vasthouden van de aandacht juist moeilijker is dan bij een huisbezoek. “In plaats van anderhalf uur per week is de online-hulp omgezet in 3 keer een half uur.” En hoe goed het online voorlezen Gerda ook afgaat, ze merkt wel dat er behoefte is aan meer: “Laatst vroeg hij wanneer ik bij hem thuis kwam lezen. Zo lief, dat blijft me bij.”
Zowel de huiswerkbegeleiding als het voorlezen vraagt van de vrijwilligers een tijdsinvestering van 20 weken. Het is dan ook niet gek dat er in die periode een band tussen vrijwilliger en pupil wordt opgebouwd. Ingrid: “De meeste hulptrajecten stoppen na december maar er zijn vrijwilligers die graag willen doorgaan, omdat ze hun leerling willen blijven helpen. De begeleiding is er op gericht dat de leerling het na 20 weken zelf verder zou moeten kunnen, dus het is jammer als die verlenging dan niet via Taal Doet Meer kan plaatsvinden.” Gelukkig is het sowieso mogelijk om in de zomervakantie door te gaan met de begeleiding. Daarvoor geven scholen en Taal Doet Meer tips voor extra materiaal, zoals taalspelletjes, voorlezen met tips via boekpakket.nl, samen Jeugdjournaal of Klokhuis kijken en erover praten en extra verdiepende huiswerkbegeleiding te geven.
Gerda: “Hoewel ik het in eerste instantie voor Youssef doe, is het voorlezen voor mijzelf ook heel belangrijk, fijn en bijzonder. Ik krijg er energie voor terug, het helpt me bij het gebruik van online tools en ik ervaar nog eens extra hoe goed het is om contact te hebben met zo’n lief kind en om onbevooroordeeld naar anderen te kijken.”
Taal Doet Meer zorgt er met meer dan 1.000 vrijwilligers per jaar voor dat anderstalige Utrechters kunnen meedoen in de Utrechtse samenleving. Het leren van de Nederlandse taal is daarbij een rode draad in het werk. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en Stichting Lezen en Schrijven blijkt dat de helft van de mensen met problematische schulden slecht kan lezen. Als financieel dienstverlener vindt a.s.r. het belangrijk mensen te helpen financieel gezond te zijn. Daarom hebben we verschillende projecten om kinderen te leren lezen. Naast de VoorleesExpress, helpen we met huiswerkbegeleiding en lezen we ook voor op basisscholen tijdens het Nationale Voorleesontbijt.