Het coronavirus bezorgde de wereldeconomie in het eerste half jaar van 2020 de diepste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog. Desondanks is 2020 als beursjaar een opmerkelijk goed jaar gebleken. In dit beleggingsbericht blikken we terug op het laatste kwartaal van 2020 en laten we zien wat het effect was op onze rendementen van het a.s.r. Werknemers Pensioen. Ook blikken we vooruit op de eerste maanden van 2021, waarin naar verwachting het beheersen van het coronavirus nog steeds het meest dominante thema zal blijven.
Ondanks een opleving van het coronavirus in het najaar, bleef de schade voor de wereldeconomie in 2020 per saldo nog beperkt. Dit was vooral te danken de snelle wederopstanding van de economieën in Azië. Die zijn minder hard geraakt door het coronavirus dan de meeste andere regio’s, waaronder Europa en de Verenigde Staten. De overheden van de Aziatische economieën lijken het virus in een eerder stadium effectief in de kiem gesmoord te hebben.
Economische cijfers bleven tot ver in het vierde kwartaal wijzen op een verder doorzettend economisch herstel. Dat is opvallend aangezien de tweede golf van het coronavirus voor steeds meer lockdowns zorgde tegen het eind van 2020. Daarom valt te verwachten dat economische cijfers op korte termijn wél een verslechtering laten zien. Dit geldt naar verwachting vooral voor de regio’s Europa en de Verenigde Staten, omdat die hard geraakt zijn. En binnen alle regio’s voor de dienstverlening, waar sub-sectoren als horeca, toerisme en transport relatief veel harder getroffen worden dan bijvoorbeeld de (maak)industrie.
De inflatie is het afgelopen kwartaal onveranderd laag gebleven. Dit geldt zeker voor Europa, waar de inflatie inmiddels drie maanden op rij stabiel gebleven is op -0,3% per jaar. De kerninflatie (exclusief sterk schommelende voedsel- en energieprijzen) is ook laag gebleven, maar met 0,2% per jaar nog wel net positief. In de Verenigde Staten is de inflatie in absolute zin nog altijd hoger dan in Europa (1,2% op jaarbasis), maar deze is de afgelopen maanden wel licht gedaald. Zelfs in China is er sprake van deflatie, -0,5% per jaar. Als gevolg van een uitbraak van varkenspest vorig jaar, was de inflatie in China begin dit jaar nog opgelopen. Nu deze varkenscrisis achter de rug is, is er naar verwachting een tijdelijk tegenovergesteld effect op de inflatie zichtbaar.
De lage inflatiedruk geeft centrale bankiers wereldwijd weinig aanleiding om op korte termijn al te denken aan het verhogen van de rente. Het meest aannemelijke scenario is dat centrale banken hun huidige beleid zullen voortzetten. Daarbij zal naar verwachting de nadruk meer blijven liggen op het voortzetten van de lopende opkoopprogramma’s van obligaties dan op eventuele verdere renteverlagingen.
Het vierde kwartaal van 2020 bracht beleggers voor alle beleggingscategorieën (vooral aandelen) positieve rendementen. Financiële markten kijken doorgaans minimaal zes maanden vooruit en lijken economisch herstel te verwachten. De best presterende beleggingscategorieën in het afgelopen kwartaal waren aandelen in opkomende markten en Europese aandelen. De Amerikaanse beurs ontwikkelde zich relatief matig. Dat kwam vooral door de koers van de Amerikaanse dollar. Die daalde in waarde ten opzichte van de euro.
Het positieve rendement voor obligatiebeleggers is deels te danken aan het positieve sentiment op de aandelenbeurzen. Bedrijfsobligaties profiteerden hiervan, waarbij de meer risicovolle high yield-bedrijfsobligaties beter presteerden dan de relatief veilige investment grade-bedrijfsobligaties. Ook zorgden lagere rentes het afgelopen kwartaal ook voor hogere obligatiekoersen.
2020 is als geheel een opmerkelijk goed beursjaar gebleken. Zeker gezien de coronapandemie en andere risicofactoren, zoals de verkiezingen in de Verenigde Staten en de ontwikkelingen rondom Brexit. Bijna alle beleggingscategorieën hebben vorig jaar positieve rendementen opgeleverd. Variërend van 2-3% voor bedrijfsobligaties en 5% voor staatsobligaties tot circa 6-10% voor aandelen. Een uitzondering hierop waren de Europese aandelen. In die categorie hebben de positieve rendementen uit het vierde kwartaal de verliezen eerder dit jaar niet goed kunnen maken.
Bovengenoemde ontwikkelingen zijn terug te zien in de rendementen van het a.s.r. Werknemers Pensioen. Sinds november dit jaar, zijn de rendementen over 2020 gemeten positief voor alle leeftijden.
Rendementen uit het verleden geven geen zekerheid voor de toekomst. Toch proberen we iets meer perspectief te bieden door voortaan ook langjarige rendementen van onze beleggingsprofielen te laten zien:
3-jaarsrendementen | 5-jaarsrendementen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Leeftijd | Defensief | Neutraal | Offensief | Defensief | Neutraal | Offensief |
45 jaar | 7,13 % | 7,73 % | 8,28 % | 6,96 % | 7,69 % | 8,20 % |
55 jaar | 7,45 % | 7,47 % | 8,28 % | 6,76 % | 7,43 % | 8,20 % |
65 jaar | 7,14 % | 7,75 % | 8,28 % | 5,88 % | 6,60 % | 7,27 % |
Economen gaan nog steeds uit van het herstel van de wereldeconomie. Maar dat scenario lijkt de komende tijd wel meer omgeven door neerwaartse risico’s. Zo kan de coronacrisis weer oplaaien. En we beschreven al de precaire situatie in opkomende landen. Daarnaast zien we nog een aantal risico’s.
Ondanks aanvankelijke tegenwerking van vertrekkend president Trump, is in de Verenigde Staten in het in vierde kwartaal van 2020 een tweede stimuleringspakket ter waarde van 900 miljard dollar aangenomen door het Amerikaanse Congres. Met het aantreden van Joe Biden als president vallen meer stimuleringsmaatregelen te verwachten. Zeker nu in de eerste maand van 2021 duidelijk is geworden dat de Democraten ook een praktische meerderheid hebben verkregen in de Senaat. In de Europese Unie werd vlak voor kerst een fiscaal stimuleringspakket ter waarde van € 750 miljard aangenomen. Even leek het verzet van Polen en Hongarije een akkoord in de weg te staan. Maar zoals inmiddels gebruikelijk is in de Europese Unie, werd na enig getouwtrek alsnog overeenstemming bereikt.
Een belangrijke bijdrage aan het herstel van de wereldeconomie zal in 2021 naar verwachting worden geleverd door opkomende markten. Waar het IMF (International Monetary Fund) voor ontwikkelende economieën rekent op een groei van ca. 4% voor 2021 (na een krimp van bijna 6% in 2020), wordt voor opkomende economieën een groei van gemiddeld 6% voorzien (na een krimp van ‘slechts’ 3,3% in 2020). Zoals het zich nu laat zien, zullen de opkomende economieën in Azië relatief de grootste bijdrage leveren aan die groei. Met China en India voorop.
Ontwikkelde landen in die regio, zoals Japan en Australië, kunnen mogelijk meeprofiteren van de sterke groei in opkomend Azië. Voor andere opkomende landen en regio’s, zoals Rusland, Zuid-Afrika en Latijns Amerika, zijn de vooruitzichten aanzienlijk minder gunstig. Overigens gaat het IMF er vanuit dat de wereldeconomie als geheel tegen eind 2021 min of meer volledig hersteld is van de schade veroorzaakt door het coronavirus.
Het verwachtte economisch herstel in 2021 blijft in onze ogen pleiten voor een bovengemiddelde allocatie naar relatief risicovolle beleggingscategorieën. Zoals aandelen en bedrijfsobligaties. De koersen van deze beleggingscategorieën zijn in 2020 al behoorlijk vooruit gelopen op dit herstel. Met als gevolg dat de rendementsverwachtingen voor vrijwel alle beleggingen nu hooguit gematigd positief zijn.
Staatsobligaties blijven voorlopig nog profiteren van de combinatie van lage inflatie en zeer ruim monetair beleid van centrale banken, met name via de diverse opkoopprogramma’s. Maar naarmate economisch herstel doorzet, kan het sentiment ten aanzien van inflatie en rentes draaien. Dat vormt een risico voor de koersontwikkeling van staatsobligaties. Om deze redenen worden aandelen en bedrijfsobligaties momenteel licht overwogen ten koste van staatsobligaties in onze beleggingsportefeuille.
De op deze pagina getoonde rendementsoverzichten zijn met zorg door a.s.r. samengesteld. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.