Dit artikel is gepubliceerd in de Vermogensbeheergids 2022 van Pensioen Pro.
De pensioenmarkt is al enkele jaren twee nieuwkomers rijker. De ppi, het vehikel voor beschikbare premieregelingen, werd in 2011 geïntroduceerd om werkgevers en hun werknemers meer keuzemogelijkheden te bieden. De andere nieuwkomer, het apf (algemeen pensioenfonds), biedt sinds 2016 een constructie om meerdere pensioenregelingen onder één dak samen te brengen en kosten te besparen.
Beide vehikels zijn als kool gegroeid. Eind vorig jaar beheerden apf’s een pensioenvermogen van 20,6 miljard en ppi’s managen circa 16 miljard euro voor 1 miljoen deelnemers en ruim 18.000 werkgevers. Vooral ppi’s hebben pensioenverzekeraars het vuur na aan de schenen gelegd, stelt Pama. “Dat leidde tot fors lagere kosten voor deelnemers en een innovatiegolf.”
Ppi’s hebben daarmee precies gedaan wat de bedoeling was. “Ook de beleggingskant is verbeterd, onder meer door de introductie van moderne lifecycle-beleggingen. Ook niet onbelangrijk, want de beleggingen bepalen de hoogte van het pensioen”, constateert Pama. “De kwaliteit van de DC-regelingen (Defined Contribution) is fors verbeterd.”
Het pensioenlandschap verandert in rap tempo door wetgeving, technologie en automatisering. In onze podcastserie ‘Duurzame verdienmodellen in het nieuwe pensioenlandschap’ praten we met beleidsmakers over de uitdagingen en kansen.
Het aantal ppi’s is wel aanzienlijk gedaald, van 14 naar 6. Pama: “Die consolidatieslag was nodig om schaalvoordelen te behalen en de kosten te kunnen blijven verlagen. Bij verdere consolidatie ligt het gevaar van concurrentiebeperking om de hoek, maar er is nu echt nog voldoende diversiteit op de markt. Wat ik wel betreur, is dat partijen zich hebben teruggetrokken, waarna de portefeuille naar een andere aanbieder over moest. Dat draagt niet bij tot het vertrouwen bij klanten.’’
Een ppi werkt altijd samen met een verzekeraar. De ppi bouwt pensioen op, maar kan niet uitkeren. Daartoe moet met het geld een pensioenuitkering worden aangekocht bij een verzekeraar. Ook een nabestaandenpensioen of PVA (Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid) is alleen mogelijk bij een verzekeraar. De mogelijkheid om door te beleggen na de pensioendatum heeft niets aan die scheiding van activiteiten veranderd, stelt Pama. “In de uitkeringsfase moet het geld naar een verzekeraar, ook als er in de uitkeringsfase wordt doorbelegd.”
Dat verzekeraars zowel opbouw als uitkering onder één dak hebben, biedt volgens Pama zeker voordelen. “Maar klanten kijken uiteindelijk naar de kwaliteit en hoogte van het pensioen, niet of het om een ppi of een verzekeraar gaat. Uiteindelijk zullen beide moeten samenwerken, regelingen worden steeds individualistischer en complexer.”
Pama verwijst als voorbeeld naar de risico-aspecten van doorbeleggen. “De ppi en de samenwerkende verzekeraar zullen de opbouw en uitkering nog beter op elkaar moeten afstemmen. Normaal bouw je aan het einde van de looptijd beleggingsrisico af tijdens de pensioenopbouw, het zou een mismatch zijn als de verzekeraar in de uitkeringsfase dit risico vervolgens weer gaat opschalen.”
Pama denkt dat de grotere keuzevrijheid in de uitkeringsfase en de grotere stroom aan uitkeringen, ertoe leidt dat verzekeraars harder met elkaar gaan concurreren. “Dit los van het pensioenakkoord, dat voor nog meer individualisering zal zorgen. De verschillen tussen verzekeraars en ppi’s zullen wel afnemen, door een grotere overlap van activiteiten en een grotere noodzaak samen te werken.”
Het pensioenakkoord zorgt voor twee soorten pensioencontracten: solidaire contracten en flexibele contracten met meer keuzevrijheid. Pensioenfondsen die nu nog vooral middelloonregelingen uitvoeren, zouden kunnen overstappen naar een flexibel contract. “Voor verzekeraars en ppi’s liggen daar duidelijk kansen”, aldus Pama. “Hun DC-regelingen zijn immers nu al op meer keuzevrijheid in gesteld. Zij zetten veel in op de keuzebegeleiding van de pensioendeelnemers, veelal online, en hebben daarin nu al zo’n 10 jaar ervaring. Ze zijn daarmee goed ingespeeld op verdere individualisering van het pensioenstelsel.”
Lees ook: Adviseur snel met werkgever in gesprek over het nieuwe pensioenstelsel